| Ik keek eens op het wwweb met het trefwoord "herbestemming". Je weet niet wat je ziet. Als je dan weet dat de bibliothecaris van de TU/e het ons in 1985 eigenlijk verbood om dat woord te gebruiken. Het was geen Nederlands. Toch wensten we het te gebruiken, immers het bleek al spoedig dat in het vakgebied op de Faculteit "hergebruik" stond voor het slopen van gebouwen en het opnieuw gebruiken van onderdelen, zoals autodemontagebedrijven tegenwoordig. "We" stond voor de groep "Bouwombouw" die Jos Naalden bij de vakgroep Architectuur had opgericht. Ik sloot me daar vanuit de groep BPT (BouwProduktieTechnologie) bij aan vanuit de behoefte 'iets' te doen met het fenomeen "Industrial Archaelogy". Immers oeroude Engelse industriegebouwen werden gewoon weer opnieuw gebruikt: een prachtige combinatie van oud en nieuw. Dat moest in Nederland toch ook kunnen? Gebouwen ontstaan kort samengevat vanuit een gebruiksbehoefte en worden gerealiseerd binnen de geldende voorschriften. Dan staan ze ergens en tengevolge van veranderende gebruiksbehoeften en voorschriften, staan ze na verloop van tijd ook nog eens op de verkeerde plek: de stad groeit er om heen en plotseling zorgen ze voor overlast. Als architekten moesten we dus een soort omgekeerd ontwerpen, d.w.z. onderzoeken van het bestaande in relatie tot nieuwe gebruiksmogelijkheden, ontwikkelen. Zo ontstond het zg. OHG-model. Eerste publikatie in R&O in 1987. Als oude (fabrieks)gebouwen dan "tot overmaat van ramp" als monument gewaardeerd gaan worden, zijn de poppen aan het dansen. De eerste onderzoeken leidden tot zeer uiteenlopende gevolgen. Gebouw Mercurius werd -achteraf redelijk snel- gerestaureerd om opnieuw in gebruik genomen, terwijl gebouw De Adelaar nog lang in de gevarenzône verkeerde. Ik herhaal de al eerder gedane uitspraak: "het ligt nooit aan het gebouw, maar aan de mensen die er over beslissen". De Adelaar is in 2008 uiteindelijk omgebouwd naar textielmode magazijn. Dat is ongeveer de periode tussen 1985 en 1995. Inmiddels is dan parallel aan het MIP/MSP projekt van de RDMZ het Projektburo Industrieel Erfgoed (PIE) aktief geweest om het inhoudelijke draagvlak voor behoud van industriële monumenten op grond van andere dan architectuur-historische schoonheidsidealen te verkrijgen. In het Jaar van het Industrieel Erfgoed (1996) is er veel aandacht voor het voor velen nieuwe fenomeen, 'ons' boek over herbestemming industrieel erfgoed vliegt de winkel uit. Mart Smeets toen als presentator van Nova zit er zelfs opzichtig in te bladeren op de TV (23 dec.'94). De 5 jaar daaropvolgend zijn een voortdurende 'rondgang' door het land om de nieuwe boodschap uit te dragen: " Ziet u wel hoe mooi deze gebouwen kunnen zijn en wat we er nog mee doen kunnen?" Ook de dagbladpers en de tijdschriften tonen meer en meer belangstelling, dat blijkt wel uit de hoeveelheid knipsels. Af en toe doen Radio en TV zelfs mee. Het begint er langzamerhand op te lijken dat het industrieel erfgoed steeds meer waardering krijgt van overheid, architecten en adviseurs. Daarnaast wordt op de TU/e de meeste tijd besteed aan het begeleiden van afstudeerders op dit werkterrein. Vanaf 1990 maakte ik gebruik van het ooit door Deetman c.s. ingezette bezuinigingsbeleid en ging part-time werken, daardoor kon ik met genoemde bezigheden als "wetenschappelijk vrijwilliger" een eigen richting kiezen. In 1999 begon op de TU/e zoveel te veranderen, Henket vertrok en het vakgebied bouwtechniek moest weer opnieuw uitgevonden worden: het juiste moment om gebruik te maken van de FPU regeling ('te weinig om van te leven en teveel om te sterven') en te vertrekken. Inmiddels was ik als docent verbonden aan de HBO+ opleiding "Restauratie": nog leuker, studenten die naast hun baan (en gedifferentieerde vooropleiding) 's-avonds studeerden, een beetje de sfeer van de Academie indertijd. Daarnaast was ik tot 2003 lid van twee gemeentelijke monumentencommissies (Geldrop en Oosterhout). In de familiesfeer was er nogal wat te ontwerpen en te verbouwen (na Oude Tonge -1997- kwam Dreischor -2001- en tenslotte Oosterhout met een nieuwe verdieping -2002-). In het buitenland werd de renovatie in Salvatierra afgerond en daarna kwam de Conserverie in Tarsac in de familie. Eindelijk was er ook de gelegenheid het archief en werk van Schulte senior volledig te inventariseren: archieven bezoeken, projekten zoeken, inventaris schrijven, tekeningen digitaliseren en een website bouwen. (In 2020 verscheen het boek over zijn werk). Tenslotte was er gelegenheid voor een erfgoedverjaardagsfeestje op het Molenerf De Ster in Utrecht: ik was er 65 jaar tevoren tegenover geboren! Daar kon ik ook een fondsje bijeen krijgen als bijdrage voor de restauratie van de Ora et Labora: het 'geheimzinnige woonschip dat tegenover ons huis lag afgemeerd in mijn jeugd. Het huis waar ik op mijn 6e jaar besloot architect te worden, hierboven heeft u kunnen lezen wat daar uit voortgekomen is . . . . . | |